Marianne Benkö – Verdures (2012-2016)

door/by Azinta Plantenga
Pulchri Studio, The Hague.
16 jan t/m 07 feb 2016

Nederlands

Marianne Benkö keert na 15 jaar terug naar haar geliefde medium, het geweven wandtapijt. Met textiel schildert zij geabstraheerde vormen die refereren aan de historische Verdures van weleer: wandtapijten vol complexe afbeeldingen van planten, bomen en landschappen.

Benkö verweeft haar innerlijke wereld met de beelden die zij om zich heen ziet. Van een afstand zie je het geheel: constructies van kleur die suggesties opwekken van bossen, bomen, en landschappen. Van dichtbij resoneert het werk en is er onwaarschijnlijk veel te zien. Er ontvouwt zich een wereld van detail, textuur en diepte, opgebouwd uit ontelbare fijne draadjes.

Het is textiel wat haar hart doet kloppen: doorwrocht van tijd en liefde, aards en dicht bij de mens. Weven is één van de oudste technieken die wij kennen en het woord weefsel is een machtig begrip. Weefsel, weven en web zijn termen die worden gebruikt om het leven te beschrijven. Weven staat voor cohesie en verbinding. Het weefsel van de samenleving. Het menselijk leven als onderdeel van een groot weefsel. Het tot stand komen van een wandtapijt
toont parallellen met het leven zelf.

Met haar geweven werken sluit Benkö zich aan bij de eeuwenoude geschiedenis van het wandtapijt, de oervorm van de textielkunsten. Deze kostbare, handgemaakte tapijten versieren en isoleren vanaf de elfde eeuw koude middeleeuwse kastelen in Noord Europa. Tapijtontwerpen worden eerst op ware grote geschilderd en vervolgens in de grote Middeleeuwse weefcentra in de Zuidelijke Nederlanden en Frankrijk uitgevoerd. De met groene landschappen versierde Verdures waar Benkö in haar nieuwe werk aan refereert ontstaan vanaf de zestiende eeuw in Vlaamse ateliers en blijven eeuwenlang populair.

Benkö is aan de Hongaarse academie getraind in zowel schilderen als handgeweven wandtapijten op monumentaal formaat. Voor haar bestaan textiel en schilderkunst altijd in relatie tot elkaar; de één kan niet zonder de ander. Schilderen vormt haar basis maar textiel biedt haar meer mogelijkheden om zich uit te drukken. Met textiel kan zij op de allergrootste
formaten werken. Het is zacht, het doet iets met de ruimte, met het geluid. Uiteindelijk specialiseert zij zich in wandtapijten en maakt vele opdrachten voor de openbare ruimte. Deze weeft zij bijna allemaal zelf.

In 1984 verhuist Benkö samen met haar weefgetouw naar Nederland. Hier maakt zij nog enkele wandtapijten maar de interesse in textiel is in deze jaren helaas bekoeld. Het wordt als tuttig en als een vrouwenhobby gezien en de galeries houden zich afzijdig. Maar Benkö laat zich niet tot één medium beperken. Zij keert terug naar haar basis: de schilderkunst. Hierin verwerkt zij
persoonlijke onderwerpen. Haar omgeving, de natuur, de stad, verre reizen. Het lijkt alsof zij haar emoties direct op het doek schildert. Levend geworden gevoelens beeldt zij uit in kleuren en texturen. Haar schilderijen zijn door hun plasticiteit even ruimtelijk als haar vroegere wandtapijten. Vele lagen verf en de toevoeging van textiele details zorgen voor diepte en textuur.

Deze schilderijen, waar zij maanden en soms zelfs jaren aan werkt, dienen als de basis voor haar nieuwe serie Verdures. Een paar jaar geleden ontstond bij Benkö de wens om weer met textiel te werken. Het kunstklimaat lijkt tegenwoordig vrijer en het medium textiel kan weer volop gebruikt worden. Nieuwe technische ontwikkelingen hebben de mogelijkheden rondom
textiel evenals het maken van wandtapijten ingrijpend verruimd.

In het machinaal Jacquard weven ziet Benkö nieuwe manieren om zich uit te drukken. Waar zij vroeger een jaar aan een wandtapijt werkte, kan een digitaal aangestuurd Jacquard weefgetouw dit binnen een paar uur. Het voorwerk is het meest tijdrovend. In deze fase wordt gezocht naar een digitale vertaling van de ontwerpen. Benkö werkt al vijf jaar aan haar nieuwe wandtapijten. Samen met de technisch onderlegde wevers zoekt zij naar de geschikte kleuren draad. Er zijn eindeloze combinaties mogelijk. Verschillende bindingen en weefstructuren resulteren in verschillende texturen en kleureffecten. Als het werk af is brengt Benkö bij elk machinaal geweven werk toch nog een handgemaakt detail aan. Zij wil het handgemaakte niet loslaten.

Met haar Verdures vol suggesties van bomen en planten, refereert Benkö aan de lange en rijke geschiedenis van het geweven wandtapijt waar zij onderdeel van uitmaakt. In deze nieuwe serie komen haar twee geliefde media samen. De vrijheid en gelaagdheid van haar schilderijen, en de zachtheid en geweven texturen van haar wandtapijten. Door het omarmen van nieuwe technieken is zij niet meer gebonden aan haar weefgetouw, maar eindelijk vrij om te schilderen met textiel.

“Wie verrast wil worden door een dichterschap dat in kleur, en niets dan kleur,
essentiële spanningen en harmonieën waarneembaar maakt,
raakt niet uitgekeken op het werk van Marianne Benkö”
Hella Haasse, 2004

Azinta Plantenga, Kunsthistorica toegepaste kunst en vormgeving
Januari 2016

English

After 15 years, Marianne Benkö returns to her beloved medium, the woven tapestry. Using textile, she paints abstract shapes that refer to the historical Verdures from a bygone era: tapestries filled with complex images of plants, trees and landscapes.

Benkö interweaves her inner world with the images she sees around her. From a distance you see the total image: constructions of colour that suggest forests, trees and landscapes. From up close, the work resonates with infinite detail. A world unfolds, full of texture and depth, built up of a myriad of fine threads.

Textile is Benkö’s passion: it is a material imbued with time and love, earthly and connected to human life. Weaving is a powerful symbol. Weaving and web are all terms that are used to describe life itself. They stand for cohesion and connection. The fabric of society. Human lives as interwoven threads in the fabric of life. The process of weaving has parallels to life itself.

With her tapestries Benkö is part of a very old tradition of woven tapestries, the primal form of textile art. These costly hand made tapestries were used to decorate and isolate medieval castles in Northern Europe from on the eleventh century. They were woven in famous workshops in the Southern Netherlands and France. The green landscapes of the Verdures Benkö refers to, emerged in Flemish workshops from on the sixteenth century and remained popular for centuries.

Benkö was trained at the Hungarian art academy in both painting and monumental hand woven tapestries. For her, tapestries exist in relation to painting; the one can’t exist without the other. Painting was her foundation, but textile offered her more opportunities to express herself. Textile allowed her to work in the largest sizes. The softness and tactility moved her; textile
transformed its surroundings. Eventually she chose to specialise in hand woven tapestries and created many works for the public space, most of which she wove herself.

In 1984 Benkö moved to the Netherlands, bringing her loom along. In the following years she made a few tapestries but there was little interest in this medium at the time. Textile arts were seen as a slightly stuffy, women’s pastime and art galleries were no longer interested in this art form. Luckily Benkö is an artist that doesn’t limit herself to one medium. She returned to her
foundation and started making paintings again. In these she applies personal subjects: her surroundings, nature, the city and far away travels. It is as if she paints her emotions directly onto the canvas. Living feelings, expressed in colour and texture. In the end the paintings are no less tactile than her former tapestries. Multiple layers of paint with added textile details give the work depth and texture.

Her new works in the Verdures series are based on these paintings. A few years ago Benkö once again felt the desire to work with textile. The art scene seemed more free and there was a renewed interest in textile art. New technical developments had drastically increased the possibilities for this material.

Benkö sees mechanised Jacquard weaving as a new way to express herself. Where a hand woven tapestry took her a whole year to complete, a mechanically woven one is created within a few hours using a digitally driven Jacquard loom. The pre-work has become the most time consuming part of the process. In this phase the original design is translated into a suitable digital version.

Benkö has been working on her new tapestries for five years now. Together with a team of weaving technicians she determines the colours and constructions of the threads. The possible combinations are endless. Different weaving patterns result in different textures and colour effects. When the tapestry is finished Benkö decorates each mechanically woven work with a
hand made detail. She doesn’t want to lose the hand made aspect in her work.

In her Verdures, filled with suggestions of trees and plants, Benkö honours the long and rich history of the woven wall tapestry, a history that she is also a part of. In this new series her two favourite techniques come together. The freedom and layeredness of her paintings, combined with the softness and woven textures of her tapestries. By embracing new techniques she is no
longer tied to her loom, but finally free to paint with textile.

 “He who wants to be enchanted by a poetic oeuvre that expresses essential tensions and harmonies in colour, and nothing but colour, will never get tired of looking at Marianne Benkö’s work”
Hella Haasse, 2004

Azinta Plantanga
art historian decorative arts and design
februari 2016